Wie wacht tot iemand omvalt, is te laat.

Het gesprek dat nooit gevoerd wordt

Hij zit rechtop achter zijn bureau, zoals altijd. Kop koffie, laptop open, schouders nét iets te hoog. “Alles goed?” vroeg je, in de wandelgang.
Hij knikte en glimlachte. “Ja hoor, druk, maar gaat wel.”

En je liep door. Je geloofde hem. Of misschien wílde je hem geloven. Want je had een volle agenda. Deadlines. En als hij zegt dat het goed gaat, dan zal dat wel kloppen. Toch?

Een week later was hij ziek. Uitgeput. Burn-out.

Het probleem is vaak niet dat we signalen níet zien. Die zijn er meestal wel: verminderde energie, kort lontje, vaker ziekmelden, stiller worden. Het probleem is dat we ze niet benoemen. Omdat we het spannend vinden. Omdat het privé voelt. Omdat we bang zijn het erger te maken. Dus wachten we. Tot het niet meer gaat.

Het probleem met wachten

Als leider ben je geen psycholoog. Maar je bent wél vaak de eerste die verschil kan maken.
Wachten tot iemand zelf zegt “Ik trek het niet meer”, is wachten tot het te laat is. Mentale gezondheid is geen lichtschakelaar die ineens omslaat. Het is een langzaam proces: slecht slapen, piekeren, stressklachten, irritatie. Dingen die mensen liever zelf oplossen, omdat ze bang zijn niet professioneel over te komen.

Juist dáár kun jij als leidinggevende het patroon doorbreken. Niet door te wachten, maar door het gesprek te openen.

Hoe je het gesprek wél voert

Een gesprek over mentale gezondheid hoeft niet zwaar of ingewikkeld te zijn. Het begint klein. Met een echte, open vraag:

  • “Hoe gaat het écht met je?”
  • “Is er iets waar je je zorgen over maakt?”
  • “Wat heb je nodig om het vol te houden?”

En misschien nog belangrijker: luister. Zonder direct met oplossingen te komen. Zonder oordeel. Als iemand vertelt dat hij zich overweldigd voelt door een project, is de eerste reflex vaak: “Dan haal ik er iemand bij.” Maar soms is het belangrijkste wat iemand nodig heeft gewoon erkenning. Even stoom afblazen. Gehoord worden.

De kracht van één-op-één check-ins

Een teamoverleg is zelden de plek om mentale gezondheid te bespreken. Maar in een-op-een-gesprekken wél.
Plan daarom regelmatig korte check-ins waarin het niet draait om cijfers of deadlines, maar om de mens achter de professional. Maak het onderdeel van je leiderschapsstijl, geen uitzondering.

Durf signalen die je ziet te benoemen. Niet als oordeel, maar als uitnodiging:

  • “Ik merk dat je de laatste tijd stiller bent. Hoe gaat het met je?”

Een van de krachtigste manieren om ruimte te creëren is door zelf ook iets te delen. Je hoeft geen uitgebreide biecht te doen, maar een klein stukje eigen ervaring helpt vaak al:

  • “Ik heb zelf ook wel eens een periode gehad dat ik me overbelast voelde.”
  • “Soms merk ik dat de verwachtingen me boven het hoofd groeien.”

Door zelf open te zijn, geef je anderen toestemming om dat ook te zijn. Zo ontstaat een cultuur waarin praten over mentale gezondheid net zo normaal is als het bespreken van kwartaalcijfers.

De uitdaging voor jou

Leiderschap gaat niet alleen over resultaten en targets. Het gaat over mensen. En mensen worstelen soms, ook op het werk.

De vraag is: durf jij de eerste te zijn die het gesprek opent? Durf jij te luisteren zonder oordeel? Durf jij een omgeving te creëren waarin mentale gezondheid net zo bespreekbaar is als prestaties en doelen?

Want één ding is zeker: wie wacht tot iemand uitvalt, is altijd te laat.